Adventurous music and things

HEAD to HEAD

gabby fluke-mogul

Head to Head’ is een interviewreeks door Joachim Ceulemans van Sound in Motion, waarin hij met artiesten praat die te zien zijn in de Oorstof-concertreeks, de Visitations-residenties, het Summer Bummer Festival of die een release hebben op het Dropa Disc label. Deze interviews zullen worden gebruikt om de betreffende evenementen en releases te promoten en wie weet worden ze ooit gebundeld en gedrukt.

De New Yorkse violist, improvisator, componist en docent gabby fluke-mogul is een van de interessantste artiesten die de afgelopen jaren onder de aandacht is gekomen, met reeds twee soloplaten op Relative Pitch en opnames in samenwerking met onder meer Joanna Mattrey, Nava Dunkelman, Ava Mendoza en Fred Lonberg-Holm. Op donderdag 2 november treedt gabby voor het eerst samen op met de Nederlandse altvioliste Ig Henneman, een concert georganiseerd door Sound in Motion en Klankhaven in Rataplan.

Ik zag dat je gisteren in The Stone speelde, met Fred Frith tijdens zijn residentie daar (de residentie was van 4 t.e.m. 7 oktober, JC).

Ja, het was geweldig. Fred was voor het laatst in New York in 2019, voor de pandemie. Dus het was een grote reünie!

Je kent hem al lang van toen je nog aan de westkust woonde. En je hebt ook met hem gestudeerd?

Van 2014 tot 2016 heb ik met Fred gewerkt aan het Mills College en tot 2020 ben ik in de Bay Area in Californië blijven wonen. We speelden in verschillende configuraties door die jaren heen en ook daarna! Daar ben ik heel dankbaar voor.

Je verhuisde van de Bay Area naar New York aan het begin van de coronacrisis. Over slechte timing gesproken! Maar ik realiseerde me ook dat het de periode was waarin je, voor mij althans, voor het eerst op de voorgrond kwam. Je hebt toen ook je eerste soloplaat ‘Threshold’ uitgebracht. Hoe kijk je terug op die tijd?

Nou, het was op zijn zachtst gezegd heel intens. Ongeveer 13 dagen na de verhuis barstte de crisis helemaal los. Ik had alleen een koffer mee genomen, mijn viool en mijn versterker en had een doos boeken verscheept maar dat was het. Ik had onder meer nog een matras nodig! Zo kwam ben ik in New York geland. Ik had een dierbare vriend die die week ziek werd en kende veel mensen die al snel hetzelfde lot beschoren waren. Ik heb het gevoel dat muziek en de uitwisseling van muziek en mensen die contact maken rond hun muziek en anderen in zo’n heftige tijd, dat dit alles een reddingslijn was voor velen, inclusief mezelf. Ik musiceerde veel, ik zat in mijn kamer en speelde. Ik weet dat sommige mensen niet wilden spelen of er geen zin hadden. In die tijd was ik heel close met de viool. Het was ook fijn om steun te krijgen van de gemeenschap hier in New York, waaronder Kevin Riley van Relative Pitch Records die me aanmoedigde en uitnodigde om mijn soloplaat ‘Threshold’ op te nemen. Ik had die muziek al vele jaren in mij zitten, dat soort solopraktijk en -spel. De tijd was gekomen om het eindelijk op te nemen, een heel intense tijd. Iedereen was zo verbonden via het internet, op die manier muziek uitwisselen en mensen op een andere manier leren kennen. Het was een ander soort intimiteit omdat we niet fysiek bij elkaar konden zijn.

Wordt de New Yorkse scene meer gedocumenteerd of krijgt die meer aandacht dan bijvoorbeeld die in de Bay Area of Chicago?

Ja, ik denk het wel. Chicago vind ik overigens echt interessant. Er is daar een super warme gemeenschap van mensen. De documentatie is anders en misschien ook hoe mensen praten over wat ze doen. Het is gewoon zo’n ander landschap in Chicago dan in de Bay. De tijd verloopt zo anders, denk ik, op al deze plekken. Voor mij gaat de Bay heel langzaam. Chicago gaat wat sneller en hier gaat alles altijd vrij snel. Maar ik denk dat documentatie inderdaad veel te maken heeft met het verschil. Een jaar na ‘Threshold’ bracht je ‘Love Songs’ uit, je tweede soloplaat. Staat solo spelen centraal in je artistieke praktijk? Of is al het solospel nog steeds een gevolg van de pandemie omdat je toen gewoon niet vaak met andere mensen kon spelen?

Weet je, dat is een goede vraag. Ik speel solo sinds ongeveer 2010. Toen ben ik begonnen met het cultiveren van een praktijk rond mijn solospel. Ik woonde toen nog in Massachusetts. Solo spelen is zeker een deel van mijn leven en het is super fascinerend en uitdagend om op die manier met jezelf om te gaan. Je hebt niet alleen te maken met jezelf in het heden, maar ook met het verleden en de toekomst, je hebt te maken met de ruimte, je hebt te maken met je lichaam en de interne onderhandelingen. Het is natuurlijk anders dan wanneer je met andere mensen speelt. Dan heb je te maken met al het bovengenoemde en meer, zoals de tijdlijnen en het proces van je medemusici alsook de tijdlijn waar je samen op dat moment in zit. Solo spelen is iets waar ik echt van hou, maar ik geniet er ook enorm van om met andere mensen te spelen. In duo’s, trio’s, grotere bigbandsituaties. Ik vind het allemaal leuk (lacht).

‘Threshold’ werd die eerste zomer opgenomen, ‘Love Songs’ een jaar later. Ik denk dat het ook weergeeft hoe ik in die periodes contact maakte met mezelf, mezelf misschien wel de eerste keren echt de ruimte gaf om te documenteren, om bepaalde aspecten van mijn spel vast te leggen, wat ik wilde zeggen of verwerken. Ik herinner me vaak een gesprek dat ik had met Zeena Parkins een paar jaar geleden over het opnemen van je muziek. Ze zei iets moois over hoe opnemen is als het vastleggen van een dagboeknotitie, een moment in de tijd. Het is op die manier zo bijzonder en soms misschien ook zo frustrerend. Ik denk dat beide soloplaten dat op een bepaalde manier weergeven. De stukken op ‘Threshold’ zijn in twee uur opgenomen zonder te stoppen en ze zijn helemaal vrij. De manier waarop ik dacht over improvisatie in lange vorm is heel specifiek voor mijn solospel, maar ook specifiek voor die plaat. Met ‘Love Songs’ wilde ik iets heel anders. Ik wilde hele korte stukken, zoals miniaturen. Het zijn allemaal composities om improvisatie te ondersteunen, sommige met ook een heel duidelijke melodische component. Dus hoewel er overeenkomsten zijn in mijn spel, zijn het heel verschillende platen en artefacten van de tijd.

Ik hoor niet veel directe invloeden of verwijzingen in je spel, maar ik ben er vrij zeker van dat ik een fragment van Ornette Coleman’s ‘Lonely Woman’ hoorde in een van je improvisaties. Hij speelde natuurlijk ook af en toe viool en hoewel ik zijn vaardigheden op dat instrument niet echt kan beoordelen, herinner ik me dat toen ik hem voor het eerst viool hoorde spelen, het het gekste geluid was dat ik ooit uit dat instrument had horen komen. Beschouw je hem als een invloed?

Oh, heel erg! Ik hou enorm van het vioolspel van Ornette Coleman. Ik hou van Ornette, punt uit. Zijn manier van viool spelen is altijd inspirerend voor me geweest. Toen Marty Ehrlich mijn professor was op de universiteit herinner ik me dat hij zich op een dag naar me toe draaide en zei: “gabby, het klinkt alsof je veel te veel naar Ornette hebt geluisterd.” Hij maakte een grapje, maar ik begreep ook waar hij het over had. Ook Leroy Jenkins is invloedrijk geweest en Charlie Burnham, met wie ik het voorrecht en genoegen heb gehad om tegenwoordig in New York te spelen. Dus ja, voor violisten zou ik zeggen dat Ornette, Leroy en Charlie allemaal super invloedrijk zijn geweest.

Er zijn tegenwoordig veel violisten en altviolisten actief in de improvisatie en experimentele muziek, zoals Joanna Mattrey met wie je recent een duo-album hebt uitgebracht, maar ik zou zo uit mijn hoofd nog veel meer interessante spelers kunnen opnoemen. Ik vroeg me af of ze allemaal min of meer uit dezelfde Ornette Coleman-Leroy Jenkins-stam komen qua invloeden.

Veel mensen zijn op verschillende manieren in de improvisatie gerold. Ik denk dat voor veel strijkers de hedendaagse klassieke muziek zo’n toegangspoort is, maar wel eentje waar de verschillende manieren van geluid maken echter gecodificeerd zijn en meer gericht op westerse notatie. Dat is een heel andere manier dan die waarop ik in aanraking kwam met geïmproviseerde muziek en ging improviseren op de viool. Dat was voornamelijk via zwarte muziek, zwarte Amerikaanse muziek, via die diaspora. Maar ook Arabische muziek en andere muziek die buiten het westerse improvisatiecontinuüm valt. Toen ik begon met improviseren en nog heel jong was, denk ik niet dat ik een woord had voor wat ik per se aan het doen was. Ik herinner me een muziekleraar, Roland Jones, in Florida, een ongelooflijke stride en blues-speler. Ik speelde met vrienden die meer geïnteresseerd waren in rock of punk. Maar we gingen zitten en we speelden gewoon, we improviseerden. Ik kom dus zeker een beetje anders in deze werelden terecht dan sommige strijkers die ik tegenwoordig tegenkom. Ik moet ook Pauline Oliveiros noemen als een invloed in mijn leven, op het maken van geluid, het luisteren en hoe ik improviseer op het instrument.

Ik las ergens dat je op je zeventiende of achttiende al met de muziek en de filosofie van Pauline Oliveiros bezig was?

Helemaal, rond dezelfde tijd vond ik Fred Frith’s schrijven en toen realiseerde ik me dat dit leven echt iets wilds is (lacht). Toen ik bijvoorbeeld Fred en Pauline hoorde praten over luisteren, in relatie zijn met zichzelf en met andere muzikanten, raakte ik echt geïnteresseerd in hoe mensen contact met elkaar maken en hoe dat het improviseren met elkaar beïnvloedt. Ik ben geïnteresseerd in hoe mensen elkaar ontmoeten – of juist niet – in het dagelijks leven en natuurlijk ook muzikaal. Ik vond veel inspiratie in het lezen over hoe zij als jongere over deze dingen dachten. En natuurlijk ook in hun muziek.

In een ander interview werd je gevraagd naar je vroegste herinneringen aan muziek en geluid. Je deelt vervolgens een herinnering aan een park in de buurt van de Everglades waar je bent met een ander kind. Het is mooi hoe die herinnering wordt beschreven als een mix van verschillende zintuiglijke indrukken zoals de aanraking van de hand van het andere kind in de jouwe, de geluiden van het moeras en de voetstappen. Het klinkt misschien een beetje gek, maar ik heb het gevoel dat je muziek ook verschillende zintuigen aanspreekt. Als je bijvoorbeeld veel druk op je snaren zet of met je vingers over de klankkast wrijft, kan ik dat zelf bijna “voelen”.

Het is interessant dat je daarover begint, over die herinnering en ook over de ervaring die je in je eigen lichaam hebt. Voor mij komt veel van hoe ik over het lichaam denk niet alleen voort uit mijn werk met somatics of ademwerk, maar ook uit mijn jarenlange ervaring met zuigelingen, peuters en baby’s, mensen die zich net bewust worden van hun lichaam. Ik heb jarenlang gewerkt op de kraamafdeling, met moeders in de periode vlak na de bevalling, maar ook op scholen en thuis. Ik vind het ongelooflijk om tijd door te brengen met pasgeborenen en baby’s omdat voor zo’n klein mensje alles een zintuiglijke ervaring is. Ik vind het fascinerend om iemand in die periode door de wereld te begeleiden. Ik heb op deze manier zoveel geleerd van jonge mensen. Dit sluit ook aan bij de herinnering die ik in dat interview verwoordde. Ik ben altijd geïnteresseerd in hoe we de jonge stukken van onszelf met ons meedragen als volwassenen en hoe ze zich later manifesteren, of het nu een meer gekwetst deel is of een meer vreugdevol, speels deel of allemaal. Hoe deze delen zichzelf uitdrukken in het leven en in muziek, weet je? Bij sommige van mijn favoriete improvisatoren en favoriete muzikanten voel ik, als ik naar ze kijk of met ze speel, die jongere delen of die speelsheid of gekwetstheid of die zeer complexe tinten van dat alles. Je kan het ook een verbinding met een grotere kracht noemen, een grotere geest, iets wat verandering teweegbrengt. Om Octavia Butler te citeren: “God is verandering”.

Die herinnering is iets wat me nog steeds heel erg raakt. Omdat het een gelaagde herinnering is. Het heeft te maken met iemand die voor me zorgde, maar die me als jongere niet per se beschermde. Het heeft te maken met mijn liefde voor de natuur in zo’n vreemd deel van dit land. Maar ik herinner me ook dat ik een jong persoon was en dat ik een zekere band had met dat andere kind, de zachtheid die we deelden en het verlangen om elkaars hand vast te houden en samen weg te gaan, me gewoon machtig te voelen als een jong lichaam in de wereld. Kinderen zijn wereldwijd vrijwel machteloze mensen als het gaat om hun rechten. Ik steun altijd de stem van kinderen en hecht belang aan hun capaciteiten en wijsheid. Die herinnering vat een beetje mijn relatie met muziek samen en de kracht ervan, hoe diep we het in ons lichaam dragen en hoe we deze dingen via onze instrumenten kunnen vertalen. Ik weet dat er bij mij iets aan de hand is als ik voel dat er een slechte connectie is tussen mijn lichaam en de viool. Zelfs als ik echt gecomponeerde muziek speel of als ik liedjes speel.

In november kom je naar Europa en speel je een concert in Antwerpen met de Nederlandse altviolist Ig Henneman, die al tientallen jaren actief is in de internationale nieuwe muziek- en improvisatiescene. Gaan jullie samen improviseren of hebben jullie andere plannen?

Ik ben erg enthousiast om Ig te ontmoeten omdat we elkaar nog nooit persoonlijk hebben gezien. Ik denk dat we samen zullen improviseren. Ze heeft ook heel genereus verschillende bezettingen en concerten voor ons geregeld voor de volgende dagen en dat waardeer ik enorm. Ik ben al een keer eerder in Europa geweest, maar dit is eigenlijk de eerste keer dat ik op tournee ga, wat toch wel iets groots is voor me. Ig heeft me een paar jaar geleden geschreven en we waarderen elkaars vioolspel en zo zijn we met elkaar in contact gekomen. Toen ik de kans kreeg om te reizen, vroeg ik me af of ze in de buurt was en interesse had om samen te werken. Dus ik was in de wolken toen ze me enthousiast terug schreef. Ik ben benieuwd naar de muziek die we zullen maken en ik kijk ernaar uit om met haar te reizen en samen daar te zijn en meer te leren over haar leven en haar muziek op dit punt in haar leven.

Tijdens je Europese tournee speel je met veel verschillende muzikanten, van Ig en Ab Baars tot Dave Rempis en Ava Mendoza. Je hebt in Amerika veel met Ava gespeeld, toch?

Ja! Veel geweldige muzikanten! Ava en ik brengen binnenkort een duoplaat uit, inderdaad. We spelen aan het begin van de tournee en aan het eind, dus het wordt eerst een soort wervelwind en dan een hernieuwd contact tijdens dat tweede concert. Ik ben benieuwd hoe dat de muziek beïnvloedt.

Het is grappig dat je eerder Octavia Butler noemde, want voor deze interview-reeks ga ik mensen vragen wat ze op dit moment lezen en waar ze naar luisteren. Ik realiseerde me dat ik veel schrijvers, boeken en muziek heb leren kennen door het lezen van interviews, liner notes of gewoon een tracklist waarin stukken worden opgedragen aan kunstenaars of andere individuen, zoals Ken Vandermark heeft gedaan op zoveel van zijn releases. Het was een album van Nicole Mitchell’s Black Earth Ensemble waardoor ik het werk van Octavia Butler heb leren kennen. Is er misschien iets dat jij wil delen over muziek of boeken?

In mijn rugzak die ik nu bij me heb, zit een boek van adrienne maree brown, een zwarte feministe, queer, schrijfster, facilitator, doula, muzikante en gewoon ook een ongelooflijke natuurkracht. Het boek heet ‘Holding Change’ en maakt deel uit van een serie boeken van haar die ‘Emergent Strategies’ heet. Holding Change’ gaat over faciliteren en bemiddelen, gerelateerd aan het gesprek eerder over mijn interesse in hoe mensen contact maken met elkaar en de onderlingen releaties en hoe dat het improviseren in muziek beïnvloedt. adrienne maree brown is ook beïnvloed door het werk van Octavia Butler, dus dat is een leuke connectie. En wat muziek betreft… waar heb ik naar geluisterd? Soms ga ik door periodes, vooral als ik in New York woon waar ik me soms verzadigd voel door geluid, dat als ik thuiskom het niet per se mijn eerste neiging gedachte is om een plaat op te zetten. Vooral de laatste tijd heb ik een aantal dierbare mensen in mijn leven die bevallen zijn, dus ik heb weer wat tijd doorgebracht met baby’s nadat ik dat een paar jaar niet had gedaan. Ik ben een beetje verzadigd van geluid op die manier. Maar ik denk dat sinds Ava en ik aan de duoplaat werken, ik veel naar onze muziek heb geluisterd, waaronder een nummer van de Mississippi Mud Steppers genaamd ‘Alma Waltz’ dat veel in mijn hoofd zit. Het is een heel lief viooldeuntje, heel mooi en ja, soms als ik me bewust ben van wat er in mijn hoofd speelt, realiseer ik me, “oh, het is ‘Alma Waltz’!”.  

Vlaanderen Stad Antwerpen DEStudio Het Bos TRIX AB Salon Les Ateliers Claus Rataplan B&B Hotel Antwerpen Centrum VIERNULVIER Kraak De Singer KAAP Miry STUK WPML