Adventurous music and things

HEAD to HEAD

Peter Orins

Head to Head’ is een interviewreeks door Joachim Ceulemans van Sound in Motion, waarin hij praat met artiesten die te zien zijn in de Oorstof-concertreeks, de Visitations-residenties, het Summer Bummer Festival of die een release hebben op het Dropa Disc label. Deze interviews zullen worden gebruikt om de komende evenementen en releases te promoten en wie weet worden ze ooit gebundeld en gedrukt.

Drummer, componist, improvisator, bandleider, curator, … heel wat etiketten zijn van toepassing op de uit Rijsel afkomstige Peter Orins. Hij is niet alleen zeer productief en actief in veel verschillende bands en projecten (Kaze, Trapeze, TOC, …) maar hij runt ook het Circum Disc-label en is de artistiek leider van het Muzzix-collectief. In februari speelt hij een zeldzaam duoconcert met saxofoniste en fluitiste Sakina Abdou in Rataplan.

Toen ik naar een aantal van je opnames luisterde en erover las, viel me een breed scala aan invloeden op, van componisten als James Tenney tot The Necks en Sonic Youth. Stilistisch gezien is je muziek meestal verbonden met vrije improvisatie, free jazz en hedendaagse compositie, dus laat ik beginnen met te vragen hoe je in die muziekgenres terecht bent gekomen.

Toen ik jonger was, wilde ik jazz spelen omdat ik me er erg toe aangetrokken voelde. Rond mijn 15e of 16e leerde ik de muziek van saxofonist Tim Berne kennen en dat veranderde volledig de manier waarop ik over jazz dacht. Samen met een vriend ben ik dat soort muziek gaan spelen op het conservatorium, rond mijn 20e. De jazzafdeling van het conservatorium in Lille had een paar docenten met een achtergrond in freejazz, zoals trompettist Jean-François Canape (1945-2012), die een grote invloed heeft gehad op mij. Het was leuk om jazz vanuit een andere hoek te kunnen benaderen, in plaats van op de klassieke manier. Rond die tijd, in 1998, werd het collectief CRIME opgericht. Het stond voor Centre Régional d’Improvisation de Musique Expérimentale en de organisatie probeerde alle muzikanten samen te brengen die wilden improviseren en experimentele muziek wilden maken. Het collectief omvatte muzikanten uit verschillende genres en stijlen, van rock tot klassieke muziek en jazz. Ze begonnen improvisatieworkshops te organiseren. In die tijd was ik vooral bezig met jazz, maar veel mensen om me heen werkten met dat collectief en ze nodigden me uit om lid te worden van een groot orkest genaamd La Pieuvre, wat meer dan 10 jaar lang een experiment was om te proberen te improviseren in een groot orkest met ongeveer 25 muzikanten met een dirigeerstijl beïnvloed door Butch Morris. Het collectief organiseerde veel concerten en bracht veel internationale muzikanten naar Rijsel, wat nieuw was in die periode. Hoewel er eind jaren 60 en in de jaren 70 een traditie van free jazz in de stad was, verschoof die in de jaren 80 naar straight jazz totdat het collectief kwam en concerten begon te organiseren in de zaal die we nu nog steeds gebruiken: La Malterie.

Hoe groot was het CRIME-collectief?

Het was niet echt formeel, maar telde ongeveer tussen de 20 en 30 muzikanten, een zeer diverse groep qua leeftijd, achtergrond en dat alles. Ik leidde toen nog een ander collectief, Circum, dat meer jazz georiënteerd was met muzikanten die van het conservatorium kwamen en professionele ambities hadden. De twee organisaties begonnen samen te werken en in 2010 fuseerden we tot het collectief Muzzix. Ik denk dat ik op die manier al die muziek heb ontdekt, door zelf concerten te organiseren en door muzikanten met verschillende achtergronden en interesses te ontmoeten.

Kan je me iets meer vertellen over de freejazzscene in Rijsel aan het einde van de jaren 60 en in de jaren 70? Want ik denk niet dat die zo bekend is.

Nou, ik heb het natuurlijk niet zelf meegemaakt omdat ik nog niet was geboren. Ik weet wel dat de muziek populairder was dan nu. De ligging van Rijsel, op de grens van Frankrijk en België, was natuurlijk erg handig ook om muzikanten uit Duitsland, Nederland of Engeland te ontmoeten. Er waren lokale muzikanten zoals gitarist Jean-François Pauvros en internationale artiesten zoals Fred Van Hove die hier optraden. De criticus en fotograaf Gérard Rouy, was ook een belangrijk onderdeel van die scene en eigenlijk is veel van wat ik weet van die periode te danken aan zijn verhalen.

Ik las dat Fred Van Hove in de jaren 90 een workshop leidde aan het conservatorium in Rijsel.

Het was niet aan het conservatorium maar aan de universiteit, binnen de afdeling musicologie, waar ik ook een korte tijd heb gestudeerd. Ik heb twee jaar met Fred Van Hove op de universiteit doorgebracht en dat was unieke kans om met vrij geïmproviseerde muziek in aanraking te komen. Het was echter niet makkelijk voor hem omdat zijn studenten meestal uit de klassieke muziek kwamen en niet echt begrepen wat hij hen wilde bijbrengen. Hij organiseerde workshops rond improvisatie en we nodigden hem ook uit als gast bij La Pieuvre. Op zijn beurt vroeg hij ons om op te treden op zijn Free Music festival in Antwerpen.

Gebruikte hij voor de workshops composities of gecomponeerd materiaal als basis voor de improvisatie?

Nee, het was echt vrije improvisatie. Maar het is al zo lang geleden, misschien wel dertig jaar, dus het is allemaal wat vaag. Ik herinner me vooral dat ik er echt mee worstelde en ook andere musici ermee worstelden of het simpelweg niet begrepen. Het was niet makkelijk, maar ik prijs mezelf gelukkig dat ik die ervaring heb kunnen opdoen.

Je bent artistiek leider van het Muzzix-collectief. Wat doet deze organisatie allemaal?

De centrale doelstelling is om mogelijkheden te creëren voor nieuwe projecten en creaties van de betrokken muzikanten. We zijn ongeveer met 30, waarvan er ongeveer 10 projecten leiden, van solo’s tot grote orkesten. We proberen ons niet te beperken tot één genre of esthetiek, dus het gaat van jazz naar free jazz, experimentele en hedendaagse gecomponeerde muziek en natuurlijk ook veel improvisatie. Dat zorgt soms voor problemen omdat sommige mensen denken dat we jazz doen en anderen denken dat we te experimenteel zijn. Maar dat is de bluts met de buil nemen. Het idee is om te experimenteren met nieuwe manieren om muziek te maken en nieuwe manieren om naar muziek te luisteren. Alle leden hebben trouwens een band met de regio Lille, dat is een groot deel van de identiteit van het collectief. We werken ook met verschillende soorten publiek, schoolkinderen of zelfs maatschappelijk werkers om hen de rijkdom en diversiteit van muziek te laten zien. Dit gebeurt grotendeels in La Malterie. In het begin hoopten we dat door het organiseren van concerten andere promotoren geïnspireerd zouden raken om dit soort muziek te boeken, maar dat is niet echt gebeurd. We proberen ook internationaal te promoten door tournees te organiseren.

In La Malterie vinden ook regelmatig workshops en jamsessies plaats. Worden die ook door Muzzix georganiseerd?

Ja, samen met de jazzafdeling van het conservatorium. Het geeft hen de kans om jamsessies te doen onder betere omstandigheden. We hebben een piano en wat backline, dus dat is interessant voor hen. Het idee was ook om studenten kennis te laten maken met La Malterie en ze te laten weten wat hier gebeurt. Dit zijn echt jazzjamsessies maar sinds een paar maanden zijn we ook begonnen met het organiseren van maandelijkse vrije improvisatiejams, wat voor ons ook een manier is om nieuwe muzikanten binnen te halen. Het collectief is vrij groot maar we worden al wat ouder, de organisatie bestaat al 25 jaar. We willen trouwens niet alleen jongere muzikanten ontmoeten, maar onszelf ook blootstellen aan nieuwe dingen en nieuw publiek aantrekken.

Slagen jullie daar ook in? Ik weet dat het een prangend onderwerp is binnen deze muziek. Er zijn veel interessante jonge bands en muzikanten, maar het is moeilijk om een nieuw publiek te bereiken.

Zeker weten. Ik denk dat we over het algemeen jongere mensen kunnen aantrekken dan andere podia in Frankrijk voor dit soort muziek, omdat er veel gaande is in La Malterie, verschillende organisaties en veel activiteiten. Er zijn ook een aantal repetitieruimtes, dus er lopen altijd veel muzikanten rond. We slagen er deels in om muzikanten uit verschillende disciplines, zoals rockmuziek, via workshops bij elkaar te brengen. Dat is erg interessant voor ons. Maar het is niet makkelijk om bijvoorbeeld prille twintigers te bereiken. Er zijn wel wat jonge mensen die deze muziek spelen, maar het gebeurt vaak dat ze al snel naar Parijs of Brussel verhuizen, waar veel activiteit is.

Saxofoniste en fluitiste Sakina Abdou komt ook uit Lille en maakt eveneens deel uit van het collectief Muzzix. Je speelt binnenkort met haar in duo in Antwerpen. Het duo is iets wat je zelden doet, klopt dat?

Inderdaad. We hebben in november in duo gespeeld in Portugal en dat was de tweede keer ooit. De eerste keer was een paar jaar geleden en dat was iets heel anders dan wat we nu deden. We waren in november in een soort residentie in Porto, in een geweldige plek die Sonoscopia heet. Ik speelde vooral elektronica, iets wat ik altijd doe in mijn soloconcerten, maar niet zo veel met andere mensen. Ik denk dat ik me voor het concert in Antwerpen meer op mijn drums zal richten.

Jullie hebben een trio samen met pianiste Barbara Dang en jullie brachten een intrigerende plaat uit genaamd ‘Lescence/Gmatique’. De muziek is minimalistisch en gespeeld op een “ultra-gereduceerd geluidsvolume” volgens de liner notes. Kunnen we hetzelfde verwachten van het duo met Sakina?

Het trioproject was in feite een continuering van een werk dat we waren begonnen met muziek zoals die van componisten als Michael Pisaro en Amerikaanse minimal music. Sinds een paar jaar ben ik echt geïnteresseerd in een stille manier van muziek maken. Versterkte muziek begon me te vervelen. Het versterken van akoestische instrumenten verandert voor mij vaak de manier waarop ik speel en dat is niet altijd een goed gevoel. Aan de andere kant is Sakina’s soloplaat erg gebaseerd op het krachtige saxofoongeluid en de saxofoon is uiteraard ook een luid instrument. Je speelt het niet op dezelfde manier als je het heel zachtjes speelt. Het duo dat we onlangs in Portugal speelden was veel krachtiger dan wat we als trio doen, en dat zal waarschijnlijk ook het geval zijn voor het concert in Antwerpen.

Je bekendste band is waarschijnlijk het kwartet Kaze, met pianiste Satoko Fujii en de trompettisten Natsuki Tamura en Christian Pruvost. Het geluid van Kaze is quasi instant herkenbaar, deels door de bezetting bestaande uit piano, drums en twee trompetten, maar ook door de consistentie van de composities, die allemaal deel lijken uit te maken van een groot oeuvre. En dat is opmerkelijk omdat de composities door alle leden worden bijgedragen. Hoe lang is het kwartet nu actief? Zo’n 15 jaar?

We begonnen in 2010. Ik kende Satoko en Natsuki al een tijdje. De eerste keer dat ze naar Lille kwamen was in 2002 en toen speelden we voor het eerst samen en ontdekten we elkaars muziek. We hielden jarenlang contact en toen ze in 2010 terugkwamen organiseerden we een festival waarvoor ik een kwartet voorstelde met twee trompetten en geen bas. Je herinnert je het misschien nog, maar 2010 was het jaar dat die fameuze vulkaan in IJsland uitbarstte ((Eyjafjallajökull, JC) en er enorme problemen waren met vluchten wereldwijd. Satoko en Natsuki kwamen hier pas heel laat toe en we hadden geen tijd om ons voor te bereiden op het concert, maar we besloten het toch te doen. Het klikte meteen. Kort daarna hebben we ook ons eerste album opgenomen. Het is belangrijk om te vermelden dat Kaze niet iemands band is, maar een collectief. Ieder lid schrijft de muziek zoals je al zei, maar de composities hebben altijd gefungeerd als kader voor vrije improvisatie. Sinds een jaar hebben we zelfs besloten om geen muziek meer te schrijven en alleen nog maar te improviseren. Christian en ik hebben er altijd op aangedrongen om alleen maar te improviseren en te kijken wat het resultaat is. Dat blijkt heel goed te werken. Het is ook grappig, want bij het laatste concert dat we deden bleek de muziek niet zoveel te verschillen van toen we nog het geschreven materiaal speelden.

Het meest recente Kaze-album ‘Crustal Movement’ (2023), met Ikue Mori als gast, is iets speciaals. Vanwege de coronapandemie hadden jullie niet de gelegenheid om de muziek samen op te nemen. Jullie hebben echter een aantal interessante manieren gevonden om een soort live interactie te hebben. Kun je me vertellen hoe het opnameproces tot stand kwam?

In Japan was de lockdown vrij streng en zelf konden we ook niet altijd het land uit. We hadden plannen gemaakt om te toeren maar alles viel in het water, dus kwamen we op het idee om een soort langeafstandsalbum te maken. Niets dat niet eerder is gedaan, vooral niet in die periode, maar ik twijfelde of het wel een goed idee was. We besloten dat ieder van ons wat geschreven materiaal zou voorstellen dat we allemaal apart zouden opnemen. Satoko en Natsuki namen op in Japan en Ikue in New York, terwijl Christian en ik onze stukken in Lille opnamen. We hadden ook het idee dat het interessant kon zijn om live te spelen met de geluidsbestanden van de anderen tijdens een concert en het resultaat op te nemen. Op die manier zouden we een publiek kunnen hebben, want dat is echt belangrijk voor ons. Persoonlijk speel ik niet hetzelfde als er geen mensen naar me staan te kijken en luisteren. Dus Christian en ik speelden live met de opgenomen geluidsbestanden van de anderen voor een live publiek en dat namen we op. Het werkte goed en sommige van deze opnames kwamen op de plaat terecht.

De Kaze-albums worden uitgebracht op Circum Disc, het label dat verbonden is aan het Muzzix-collectief, en dat ook door jou wordt gerund. Jullie brengen zowel fysieke als digitale albums uit. Hoe ziet de toekomst eruit voor vinyl en cd’s vanuit jouw oogpunt?

Ik ben nog steeds erg gehecht aan fysieke dingen en wil het liefst een object in mijn handen hebben. Wat ik zie bij dit soort muziek is dat digitale muziek nog niet zo groot is als in andere genres, hoewel het wel groeit. En natuurlijk maken we minder fysieke exemplaren van elke release omdat we minder verkopen. Maar toch, zonder cd’s of vinyl zouden we geen geld verdienen aan opnames. Met de fysieke verkoop kunnen we een beetje van de productiekosten terugbetalen en het maakt toekomstige projecten mogelijk. Maar wat vinyl betreft ben ik niet zo zeker van de toekomst. De kosten zijn hoog en het is een soort luxeproduct geworden. Ik ben niet klaar om platen voor 30 euro of meer te verkopen. We proberen de prijs van onze releases altijd zo laag mogelijk te houden, wat misschien niet de beste strategie is (lacht), maar hoe dan ook: cd’s leven zeker nog!

Zijn de releases op Circum Disc beschikbaar op streaming platforms zoals Spotify? Ik heb hier al vaker met muzikanten over gesproken en sommigen weigeren hun muziek op deze platforms te zetten omdat ze artiesten bijna niets betalen. Anderen zien het als een manier om een nieuw publiek te bereiken, iets wat ze op andere manier niet zouden kunnen.

Onze muziek staat op Spotify, ja. Mijn standpunt is altijd geweest dat het belangrijkste is om de muziek te promoten. In die geest hebben we het label ooit opgericht. Er is niet echt een professioneel circuit meer voor onze muziek met producers, platenmaatschappijen enz. Dus alles wordt gedaan in een DIY-aanpak en met het besef dat we geen geld zullen verdienen met de opnames. Ik gebruik zelf geen Spotify. Ik gebruik geen enkele streamingdienst. Maar ik weet dat het voor veel mensen een manier is om te ontdekken wat voor soort muziek ze leuk vinden. Het systeem achter Spotify en anderen is echt slecht en nadelig voor artiesten, maar we willen dat mensen toegang krijgen tot onze muziek en dit is zeker een manier. Ook al is het waarschijnlijk een slechte manier (lacht). Eigenlijk wil ik mensen gewoon aanraden om cd’s te kopen als dat mogelijk is of albums op Bandcamp in plaats van deze streamingdiensten te gebruiken.

De manier waarop mensen muziek beleven is ook drastisch veranderd met sociale media, digitale muziek, streaming etc.

Daarom blijft het bezoeken van concerten essentieel. De beste manier om dit soort muziek te leren kennen is door naar concerten te gaan. Het is de makkelijkste manier om er toegang tot te krijgen als je er nieuw in bent of het niet goed kent.

Een van je recente albums is ‘Dead Dead Gang’ met een kwartet bestaande uit Maryline Pruvost, Barbara Dang en Gordon Pym. De muziek is geïnspireerd op de roman ‘Jerusalem’ van Alan Moore. Ik ben altijd geïnteresseerd in wat mensen op dit moment lezen en/of luisteren. Heb je iets dat je in dat verband wil delen?

Nou, ik ben gisteren naar een concert van The Necks geweest. Ze speelden in Tourcoing, vlakbij waar ik woon. Ik heb ze een paar keer gezien en jaren geleden ook concerten met ze georganiseerd. Ik hou echt van die band, ze hebben een grote invloed op me en ik hou van hun concerten. Maar de concertervaringen zijn wel helemaal anders dan de albums. Sinds een paar jaar ben ik echt verliefd op Richard Dawson, de Engelse gitarist en zanger. Hij kan experimentele dingen brengen alsof het popmuziek is en dat vind ik echt interessant. Oh ja, er is een paar weken geleden een heel mooi album uitgekomen van Anthony Pateras en Stephen O’Malley, piano en akoestische gitaar.

Die ga ik zeker eens opzoeken. En hoe zit het met boeken of andere dingen die je momenteel leest?

Ik heb alweer veel gelezen en ik kan een heel monomaan zijn in lezen, wat betekent dat als ik een auteur ontdek ik meteen alles wil lezen wat hij of zij ooit heeft geschreven. Alan Moore is zo’n voorbeeld van een paar jaar geleden. Op dit moment lees ik dingen van de Spaanse schrijver Manuel Vázquez Montalbán waar ik echt dol op ben. Het is noir fiction, een serie misdaadromans rond de detective Pepe Carvalho. Ik denk dat de meeste boeken in de jaren zeventig of tachtig zijn geschreven. Een echte aanrader!

Vlaanderen Stad Antwerpen DEStudio Het Bos TRIX AB Salon Les Ateliers Claus Rataplan B&B Hotel Antwerpen Centrum VIERNULVIER Kraak De Singer KAAP Miry STUK WPML